Leden in het licht
In deze rubriek staat elke maand een ander lid van Delta Kappa Gamma in het licht. Deze maand is dat: Trijny Schmitz du Moulin-Dijkema
Interview met Trijny (85 jaar). Sinds vorig jaar woont Trijny niet meer in haar huis in Delfzijl maar woont ze in een woon-zorgcentrum in Loppersum genaamd Wiemersheerd. Ze heeft daar haar archief van DKG niet en ze weet ook niet waar het gebleven is. Ze antwoordt mijn vragen vanuit haar hoofd maar heel precies weet ze e.e.a. niet meer.
Sinds wanneer ben je lid van DKG?
Ik ben gelijktijdig met Elselien lid geworden op 1-1-1989. Ik kan niet alles meer goed herinneren maar waarschijnlijk heeft mijn man Henry (ook docent Frans) iemand getroffen op een bijeenkomst in het buitenland en die persoon heeft mij een briefje geschreven. Waarschijnlijk was dat Ank Jansonius.
Trijny was docent Frans aan de middelbare meisjes school in Groningen en later aan het Ommelander college in Appingedam.
Haar man Henry was ook docent Frans en werkte aan de universiteit.
Waarom heb je destijds voor DKG gekozen?
Ik ben grenzeloos nieuwsgierig en als ik iets niet wist ging ik er op af.
Ik kreeg een briefje dat ze mijn naam gevonden hebben en of ik lid wilde worden van DKG international. Ik had er nog nooit van gehoord. De eerste bijeenkomsten waren in Amsterdam want Epsilon bestond nog niet. Epsilon is opgericht 28-1-1989.
Henry was vanuit zijn werk vaak in Frankrijk en daar lagen allerlei tijdschriften met mogelijkheden om deel te nemen aan beurzen en cursussen. Die nam hij voor mij mee en dan ging ik deelnemen aan cursussen. Ik denk dat ik daar iemand tegengekomen ben of iemand heeft mij daar gespot en mij een briefje geschreven of ik lid wilde worden van DKG.
Wat vind je fijn aan lid zijn van DKG?
Het internationaal gezelschap en mogelijkheden vind ik heel fijn. Door DKG kwam ik ook in Amerika terecht. Mijn man stimuleerde mij daarin en vond het leuk dat ik het allemaal deed. Hij was geïnteresseerd in de verhalen die ik mee terug nam.
De rollen die ik heb gehad internationaal: state president, European director.
Commissies: expansion, leadership, scholarship, World Fellowship. Daarnaast veel Nederlandse commissies en bestuursrollen. Ik ben in alle Europese landen geweest. Ik had een baan van 16 uur daarnaast kon ik ook veel betekenen voor DKG.
Wat zijn jouw hoogtepunten tijdens je lidmaatschap?
Het was een hoogtepunt om European director te zijn. Ik ben voorgedragen door de Europese landen om de coördinatie en organisatie van het European conference in Amsterdam 2013 op me te nemen; een grote uitdaging.
Contact met alle landen was ook altijd interessant. Ik kwam in alle landen op hun nationale conferentie van dat jaar. Ik leerde heel veel mensen kennen en ging vanuit die functie ook vaak naar HQ en leerde daar weer heel veel mensen kennen. Zo rolde ik van het een naar het ander. Ik was bevriend met Sigrid Klara uit IJsland en Mary Wardrop uit Engeland. In Nederland trok ik veel op met Coby en later Janny.
Al die reizen en ontmoetingen hadden zijn weerslag op mijn lesgeven; ik leerde steeds nieuwe dingen die ik toepaste in mijn onderwijs.
Ik vond het erg spannend en was ontzettend nieuwsgierig hoe het zou zijn en wat ik allemaal zou leren. Dat kon ik weer toepassen bij mijn lesgeven.
Welke uitdagingen zijn er geweest onderweg?
Alles was een uitdaging en ik liet het gewoon op mij afkomen.
Soms zei ik tegen mijn man: “Dat kan ik niet” en dat zei hij: “Dat kun je zeker wel, je kunt alles”.
Zijn er ook teleurstellingen geweest?
Eigenlijk niet. Ik kreeg altijd wat ik aanvroeg.
Wat wens je nog voor de toekomst van DKG?
Ik wens DKG meer leden toe. Wat wij bij Epsilon wel doen is dat we onderwerpen hebben die gericht zijn op onderwijs en dat vind ik cruciaal.

Onderwijsconcept in het licht
Naam school: Brederoschool. Directeur: Marike Venema
Specifieke Kenmerken van de school:
Een gemêleerde schoolbevolking van ongeveer 515 leerlingen uit veel verschillende milieus en verschillende wijken. Het personeelsbestand: 52 medewerkers en 35 fte aan leerkrachten.
Bijzonderheid:
De Brederoschool heeft de provinciale onderwijsprijs gewonnen in het schooljaar 2021-2022 vanwege het breed en geïntegreerd onderwijsaanbod gericht op kansengelijkheid.
Op welk onderdeel van jullie onderwijs zijn jullie trots?
We zijn trots op de breedte van ons onderwijsaanbod; een balans tussen inspannen en ontspannen. We willen zoveel mogelijk kansengelijkheid bieden aan alle kinderen. De basisvaardigheden (technisch lezen, begrijpend lezen, taal, schrijven en rekenen & wiskunde) staan als een huis, ze zijn belangrijk, maar ook alle andere gebieden (kunst en cultuur, wereldoriënterende vakken, burgerschap, bewegen enz) zijn belangrijk zodat ieder kind zijn eigen talenten kan ontdekken. We doen dat vanuit een talentkrachtige- en onderzoeksgerichte benadering. De 21 -eeuwse vaardigheden en executieve functies zijn daarbij een leidraad.
Welk doel willen jullie daarmee bereiken?
Wij willen bereiken dat het welbevinden en zelfvertrouwen van ieder kind optimaal ontwikkeld wordt. Ieder kind is uniek en telt mee. We willen dat ieder kind vanuit intrinsieke motivatie zijn eigen talenten ontdekt en ontwikkeld. Het zelfvertrouwen van het kind behouden en versterken. Wanneer kinderen het gevoel hebben dat ze er mogen zijn, zichzelf mogen en kunnen zijn, dan kunnen zij openstaan om dingen te leren en vaardigheden te ontwikkelen. Het is belangrijk dat alle kinderen, met vertrouwen en een positief zelfbeeld, op plek terechtkomen die bij hen past.
Hoe hebben jullie dat thema uitgewerkt, welke stappen zijn er gezet en wie zijn betrokken?
We werken vanuit een gezamenlijke algemene visie en die werken we verder uit. Van alles wat we samen ontwikkelen en uitwerken maken we een beleidsnotitie zodat ook nieuwe mensen meegenomen worden en we kunnen terugvallen op de afspraken en indien nodig bij kunnen stellen. We vallen steeds terug op ‘wat is ons profiel’. Het is een dynamisch geheel en vraagt om voortdurende afstemming.
Bij voorkeur werken we, waar mogelijk, geïntegreerd. Zo worden de geleerde basisvaardigheden taal rekenen & wiskunde en lezen bewust functioneel toegepast in alle andere vakgebieden en worden de wereldoriënterende vakken, digitale geletterdheid en kunst en cultuur aan elkaar gekoppeld. Zo versterken de basisvakken en al het andere elkaar. Ook heel goed m.b.t. kansengelijkheid. Veel kansenkinderen houden dingen beter vast wanneer het functioneel wordt aangeboden.
Een mooi voorbeeld is ons buitenonderwijs. Onder het motto “slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel” krijgen de kinderen buitenlessen van een speciale buitenmeester. De kinderen leren op die manier dan dat niet alles zo vanzelfsprekend is als het lijkt, dat we zuinig moeten zijn op de wereld. De duurzaamheidthema’s worden erbij gepakt, het park wordt geïnventariseerd, er wordt (digitaal) informatie opgezocht, er worden verslagen geschreven, tabellen gemaakt, er worden cameravallen gezet en afgelezen, alles wordt creatief verwerkt, er wordt gepresenteerd, de outdoorthema’s worden erbij gepakt, er wordt bewogen, alles komt samen! Er bestaan veel subsidiepotten. Daar maken we dankbaar gebruik van. Onze buitenleerkracht wordt deels betaald vanuit zo’n subsidie. Ook los van subsidie zijn buitenlessen goed te geven, iedere school heeft een buitenomgeving waar zo gebruik van gemaakt kan worden.
Eerder was het gebruikelijk dat iedere leerkracht alles moest kunnen, maar we hebben toch gekozen voor enkele vakspecialisten om onze kennis te verbreden en te verdiepen. De groepsleerkrachten doen met alles mee zodat ze zelf ook weer leren van de vakspecialist en er op terug kunnen komen in de klas. Zo bouwen ze kennis/vaardigheden op om het eventueel over te kunnen nemen, want we willen niet volledig afhankelijk worden van een vakspecialist. We hebben vakspecialisten op het gebied van Kunst en Cultuur, buitenonderwijs, digitale geletterdheid en gymnastiek.
Welke resultaten zijn er behaald?
De doelen zijn behaald en dan gaan we weer verder met de volgende stap. We willen een school zijn met de tijd meegaat en nieuwste inzichten meeneemt. We willen een breed aanbod bieden en werken vanuit een talentkrachtige- en onderzoeksgerichte benadering. Werken vanuit de nieuwsgierigheid van de kinderen en de onderzoeksvragen die ze stellen. Dat kan natuurlijk niet de hele dag, het is een kunst om daarin de juiste balans te vinden. Het is belangrijk om de lat hoog te leggen en steeds te toetsen/analyseren of je op de juist weg bent, of de kinderen, naar hun eigen kunnen, het maximale uit zichzelf halen.
Wat zijn de ervaringen van de leerlingen?
Het projectmatig werken maakt ze trots. Ze kunnen laten zien waar ze trots op zijn. We hebben over het algemeen gelukkige kinderen en er zijn weinig conflicten. Alle medewerkers stralen enthousiasme uit en dat nemen kinderen ook over.
Wat zijn de succesfactoren die geleid hebben tot dit resultaat?
Goede leerkrachten en medewerkers en een positief pedagogisch klimaat. We zetten het brede en geïntegreerde onderwijsaanbod met elkaar uit en dragen het samen. Alle 21 -eeuwse vaardigheden zijn vertegenwoordigd. Elke medewerker werkt vanuit dezelfde visie, doet mee en staat achter wat er gebeurt, stelt de juiste (open) vragen aan de kinderen. Goed voorbeeld doet goed volgen. Medewerkers en leerkrachten die meedoen en enthousiasme uitstralen zorgen voor een goed pedagogisch klimaat. We vragen een hoge inzet van alle medewerkers.
Welke uitdagingen zijn jullie onderweg tegengekomen?
We zijn een groeischool en als we er nieuwe medewerkers bijkrijgen is het een uitdaging om die weer in te werken in alle mooie dingen die er gebeuren. We bouwen het langzaam op zodat de mensen rustig in ons onderwijs vertrouwd te raken. Als onze vorm van onderwijs en de inzet die daarbij hoort niet past bij een nieuwe collega moeten we soms ook weer afscheid nemen van die collega, gelukkig is dit maar zelden gebeurd, leerkrachten willen graag werken op de Brederoschool.
In corona tijd was/is het een grote uitdaging om het onderwijs door te laten gaan. Door het invallerstekort lag en ligt er een grote druk op het team. Soms moeten er keuzes gemaakt worden en kan minder dan dat je zou willen voor de kinderen. Belangrijk ook om naar de belastbaarheid van de leerkrachten te kijken. Als een collega bijvoorbeeld net een kindje heeft gekregen, dan verandert er toch veel in zijn/haar leven en moet daar een beetje rekening mee gehouden worden.
Welke vervolgstappen willen jullie nog zetten?
Wij willen onderzoeken hoe we nog meer talentgericht kunnen werken; hoe kunnen we nog meer uit de kinderen laten komen als het gaat om het stellen van bijvoorbeeld de juist (onderzoeks)vragen. We denken aan het uitwerken van formats met richtlijnen voor onderzoeksvragen, zodat kinderen minder afhankelijk zij van het stellen van de juiste vragen door de leerkracht.
We willen ook Kunst en Cultuur meer aandacht geven vanuit de huidige ontwikkeling ‘Cultuur in de spiegel’. Het onderdeel ‘burgerschap’ willen we meer integreren.
Wat voor advies geef je scholen die er ook mee aan de slag willen?
Iedere school kan buitenonderwijs geven; iedere school heeft een ‘buiten’. Dat kunnen de schoolpleinen zijn of de bomen en tuintjes in de buurt. Basisvaardigheden kunnen dan functioneel geïntegreerd worden in prachtige lessen vanuit onderzoeksvragen. Onderzoeksvragen zijn zo belangrijk, het prikkelt de fantasie en roept verwondering en verbazing op, meer willen weten, hoe zit het eigenlijk in elkaar; wat groeit en bloeit er in de omgeving, wat is de cyclus van de plant/boom/bloei, hoe vliegt een vogel, hoe en waarom plaats je een cameraval, hoe kan het dat…? Wetenschap en techniek is overal om ons heen. Je kan zo klein beginnen als je wilt. Het is prachtig om te zien hoe kinderen ervan genieten.


Foto boven; De Brederoschool, bron: Facebook
Foto onder; De Brederoschool wint een prijs, bron; RTV Noord